Antwoord op Eerste Brief (I)
De afgelopen weken ben ik druk geweest om Christiaan zijn eerste brief te volgen door de archieven en dat valt niet mee! Om het voor mij overzichtelijk te maken heb ik maar een digitale tijdslijn aangemaakt en dat helpt. (ga met je muis over de blauwe bolletjes en je ziet de activiteit, een keer klikken en de details komen)
Wanneer je op een datum klikt, zie je voor een gedeelte het bijbehorende document. Alle documenten staan ook in een map op de Google Drive.
Het lijkt erop dat ik nog niet alles heb gevonden. De eerste akties kan ik goed volgen maar dan…:
21-11-1815 Beantwoordt Burgemeester Peelen de brief van de Staatsraad van Noord-Holland en dan
24-11-1815 schrijft de Staatsraad weer naar de Burgemeester
01-12-1815 schrijft de Burgemeester zijn reactie in een boek. HIER in het geheel te lezen.
“Wanneer ik in aanmerking neme dat de Stedelijke Financiën niet veel gedoogen om pensioenen of toelagen te verleenen, althans aan de Zodanigen die eigentijk gezegd Zo Zeer niet door ….. in de Stadt dienstig gekregen, daar op zouden vermeenen eenigszins aanspraak te kunnen maken. en alle voormalige Stedelijke Ambtenaten met den Requestant gelijke Staande, naar billijkheid op eene evenze [blz2] die door de toenmalige omstandigheden geproduceerd konden worden.”
07-12-1815 schrijft de Minister van Binnenlandse Zaken een antwoord naar de Koning. HIER te lezen. Er staat een handtekening onder: “Roëll” Dat moest haast wel Willem Fredrik Röell zijn.
Ik weet niet of dit werkelijk bij Koning Willem I terecht is gekomen maar er volgen nog wel acties. Op
12-12-1815 is er een notitie van de Minister van Staat, Anton Reinhard Falck aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
14-12-1815 schrijft de Minister van Binnenlandse Zaken weer naar de Gouverneur.
“met bijvoeging dat het Zijne Majesteit aangenaam zal zijn dat bij de eerstkomende vacature eener Stedelijke bediening waartoe de requestrant de nodige geschiktheid heeft….”
18-12-1815 wordt deze tekst bijna letterlijk overgenomen door de heer B.C. de Lange namens de Staatsraad van Noord-Holland in een brief aan de Burgemeester van Weesp. Voor de hele brief, zie HIER.
Blijkbaar ging de post tussen Haarlem en Weesp heel snel want op
19-12-1815 schrijft de Burgemeester van Weesp weer in het boek en het is duidelijk dat hij het vorige heeft ontvangen. Voor de hele aantekening zie HIER.
Zou de Koning inderdaad gezegd hebben dat hem aangenaam zou zijn indien Christiaan een Stedelijke bediening zou krijgen? Het werkelijke bewijs daarvan heb ik niet, maar de Minister van Staat en de Minister van Binnenlandse Zaken gaan wel in aktie nadat er een afwijzend antwoord was uit Weesp.
Zou de Koning dan Christiaan herkend hebben aan zijn eigen omschrijving?
Christiaan schrijft niet: “U kent mij als Presto maar tegenwoordig heet ik Christiaan van der Vegt” nee, hij schrijft:
“Geeft …. Entelijk te kennen Christian van der Vecht, geboortig aan de Kust van Guinee, oud 73 Jaren en wonende te Weesp. Dat de Suppliant in den Jare 1764, benevens twee van zijne landslieden Coridon en Citron in dienst is gekomen van wijlen haare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Douariere van Oranje Nasfou en Vriesland, en op de hoge order van Haare Koninklijke Hoogheid het om ontbeerlijk onderwijs heeft genoten tot toediening van het Christendom, aan welk voorrecht de Suppleant zich hede met schuldige dankbaarheid herinnerd, als ook dat hij in latere Jaren het goede voorrecht heeft genoten uwe Majesteits doorluchtige Heer Vader met het Hooges geselschap, op de Jagt te vergezellen.”
Hij geeft aan dat hij geboren is op de Kust van Guinee maar dat hij niet Coridon of Citron is. Dat hij bij de overgrootmoeder van de Koning in dienst was en met de vader van de Koning mee op jacht is geweest. Zou dit genoeg geweest zijn voor Koning Willem I om hem dan te herkennen?
Misschien is er toch ergens iets vastgelegd tussen 7 en 12 december 1815 waaruit blijkt dat de Koning inderdaad gevraagd heeft om er voor te zorgen dat Christiaan weer een functie zou krijgen in Weesp.
Zouden er notulen van vergaderingen zijn?
En het resultaat van dit alles? Niets!
De Burgemeester van Weesp (de meest linkse op het schilderij) heeft Christiaan niks aangeboden!
Een aantal maanden later schreef Christiaan zijn tweede brief aan de Koning.

Van links naar rechts: de burgemeesters Peelen en Schimmel, secretaris De Vries, burgemeester De Vries en de beide bodes, vader en zoon Vaarberg. Door Louis Moritz in 1821.
Reacties
Antwoord op Eerste Brief (I) — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>