[p. 294]
Dm. Van Wena braght in de vergaderinge / dat nu een jaar geleeden bij hem ge[…] / waar een neger Accra Doura met wien / navolgens de certificate van den Weled. / Gestrenge Heer Mr. Huibert van Rijk; […] […] adtestatie van / Adr. van Benthem, predikant / te Baarn en Ter Eem, van daar /
[p. 295]
copien worden medegedeelt en geïnsereert.
Copie
Certificeren ik ondergeschreve bij dezen / tot requisitie van een iegelijk, die / het zoude mogen aengaan dat de / Neger Accra Doura, denwelken / ik ondergescheve in den jaere 1742 / heb gekocht op del Mina en van / daar in 1750 mede naer Hollant / gebragt ten einde nog op de ’t huis / reize en tegelijk de usantien van / Nederlant wat te leeren, om aldus / in zijnen dienst wat bequamer / te worden mij ondergeschreve onop- / houdelijk heeft verzocht en gebeden. /
Ik als zijn heer en eigenaar hem / Accra Doura wilde begunstigen / en beschenken met zijne vrijheit, / vermits hij Doura reets die jaeren / van bestendigheit, de kennis van / leezen en schrijven, de Nederlant- / sche manieren van dienen, de / kennis van de religie, negotie en / lantbou zich verbeelde genoegzaam / te bezitten en machtigh te wezen / om zijn eigen brootwinning en het / fortuin in de werelt te kunnen / bekomen, door alle welke [in- / stantiën?] en beweegredenen bij mij / ondergeschreve overdacht tot ver- / mijding van onwilligen dienst, tot / voortzetting van ’t bij hem ingebrachte / fortuin, en met consideratie van
[p. 296]
zijn 10 jaerigen dienst, ik mij heb / laeten bewegen zijn beden te con- / senteeren, gelijk denzelve ben toe- / stemmende bij dezen. /
Waerom ik die voorn[oemde] Accra Doura / van heden af verklaere te worden / ontslagen van de Heerschappij / die ik op hem zedert den [dagh van?] / inkoop tot heden op hem had / gehadt, consenteerende den- / zelven met zijne bagage tot be[…] / van zijn oogmerk van hier te / vertrekken, [herwaerts] hij goet [ma-] / ken zal onder speciale protestatie / tegen alle schade, die denzelven / van heden a[…] op mijnen namen / of crediet naer dezen zouden / mogen komen te maeken […] / al het welk alle en een iegelijk / die dezen zullen moeten zien zich / kunnen reguleren, in kennisse dezer / waerheit den bij mij ondergeschreve / gegeven en getekent in Baarn /
8 Feb[ruary] 1754
(was getekent) Huib[er]t van Rijk
Copie der […] attestatie van Ds. […] / van Benthem
Op verzoek van eenen Dora [sic; lees: Doura], sijnde een Ne- / ger van geboorte verklaere ik onderge- / schreeven, dat hij onder mijne leerlingen in / de kerk van Baarn 4 à vijfmaal mede [heeft] / geantwoort, bevond dat hij reets een […] / bevatting van den Chr[istelijken] Godsdienst hadde en / hope dat hij daerin door naarstigheid / verder mogt vorderen, en dat een een- / ieder, dewelke di tons getuigenis […] / hem daerin de behulpzamen hand geven. /
Baarn 21 feb[ruary] 1753
(ondertekent) Quod Testor
[p. 297]
[D]at dees Neger hem [= Ds. Van Wena van Weesp; MRD] hadde ver- / zocht, om hem verder in den / Christelijken godsdienst te onder- / wijzen, en eene sterke begeerte ge- / toont, om tot een Lid dezer Ge- / meente aengenomen en toegelaeten / te worden tot den heiligen doop / en het gebruik van des H. Avont- / mael, dat hij hem daerom hadt / onderzocht en bevonden, dat / den [har]telijke adtestatie van den / Predikant van Bentheim naer / waerheit was, hetwelk hem / aengespoort heeft, om dezen / Neger geduurigh aen zijn huis / te laeten komen ter bevorde- / ringe van zijne kennis in de verbor- / gentheden van Gods Konigrijk [sic]; /
Ja derzelven voorleeden jaer en / in dit jaer te voegen bij diegeenen / die weekelijks aen zijn huis komen / om zich bequaam te laeten maeken / tot den belijdenis van het christelijk / geloof en het gebruik van des H. / Tafel, dat die Neger onlangs in / die huisoeffeningen hem eenige wij- / zen hadden voldaan, zelfs meer / dan hij gedacht hadde, dat hij / daerom denselve hadde voorge- / stelt, of hij niet genegen zoude / zijn om vrijmoedigheit [te] hebben, om / in de openbaere dingsdags cate- / chisatien in den [of: dezen?] Kerk […] […] / […] hetwelk hij aennam. /
[p. 298]
[D]at het der vergaderinge en der / ganscher gemeente bekent is / dat hij reets in twee openbaere / catechisatien dien Neger in / tegenwoordigheit van eenige / Leden des K[erken]raets en van eene / meer dan gewoone bijeenkomst / der toehoorderen hadde onder- / vraagt in de grondwaerheden / van het Evangeli; dat dezelve / boven verwachting hadde geantwoord / en een algemeen goet genoegen / gegeeven; ja dat daerdoor / bij veelen Leden der Gemeente / verwekt was eene zucht, dat die / Neger tot hunne Gemeenschap / wierde gebraght en zijne be- / geerte vervult. /
Waerop D[omi]né van Wena verder / den Kerkenraet verzocht, om / dezen ongewonen zaak in deszelfs / weeze in overweeginge te neemen / den Kerkenraet hetzelve met de / uiterste vergenoeginge en blijschap [sic] / gehoort hebbende, heeft dit / rijpelijk overdacht, en waren / allen van oordeel, dat men hem tot een Lid dezer gemeente aen / moeste neemen, en hem op eene / plechtige belijdenis de tekenen / en zegelen van Gods wederbaerende / en versterkende Genade bezorge, / en om dat op eene genoeglijke / wijze ten uitvoeringe te brengen / heeft men vastgestelt, dat de Neger in de eerstkomende /
[p. 299]
openbare catechisatie van / D[omi]né van Wena in de tegenwoordig- / heit van de Leden des Kerkenraets / beproeft wierde, en hij de belijdenis / des geloofs in den Schoot der / Gemeente nederlage; en dat dan / den volgenden zondagh daer- / aen na den middagh, wanneer / D[omi]né van Wena moet prediken, / de heilige doop aen hem bedient / wierde; het welk van al de tegen- / woordige Leden met toewen- / schinge van Gods bijstant en / zegen beslooten is. /
Extraordin[aris] K[erken]raet den 24 Febr[uary]
absent D[omin]us van Deventer en Willem de Lange en Boudewijn de Leen, ouderlingen.
Nadat de gemelde Neger zijne / geloofsbelijdenis in de voorsz[eide] dings- / dags catechisatie, met buitengewoone / plechtigheit verricht, in de tegen- / woordigheit van den Leden des / Kerkenraets hadt afgeleght voor eene groote vergadering; heeft zijn doop zijn voortgang gehadt en / is hij in den presentie van eene / groote schaer van menschen op / heden Zond[ag] den 24 Februaris / gedoopt, en genoemt op zijne / begeerte Abraham Johannes.
Ook is geresolveert om van dit / zeltzaem geval kennis aen ’t ge- / meen in den Boekzaal te geeven / op deze wijze woordelijk luidende: /
De kerkenraet van Weesp heeft zig verplicht gevonden te adverteeren, dat een Afrikaner Moor, Accra Doura geheten, nadat hij zijne vrijheijt / en ontslagh van zijnen dienst bij- / zijnen Heer bekomen hadde, zig in / deze stad heeft opgehouden, om / zijn eigen broot te winnen, en / eene vuurige begeerte getoont heeft / om zig verder in den godsdienst, / wiens beginselen hij reeds ontvangen / hadt, te laten oeffenen, en tot be- / lijdenis des Christelijken geloofs be- / kwaam te maken; dat hij ten / dien einden, niet verzuymt heeft / zig te bedienen van den bereitwil- / ligen dienst van onzen zeer ge[negen] / en beminden Do[miné] van Wena, die / hem een gansch jaar onderwezen / en tot die kennis der goddelijke / verborgentheden heeft gebragt, dat / hij daarvan eenige wijzen openbaar / in den Kerk voor een buitengewoon / getal der toehoorderen heeft gegeven / en eindelijk volgens resolutie des / Kerkenraats de belijdenis des geloofs / op den 19 Feb 1754 in den / Schoot der Gemeente heeft nedergelegt; en / daarop den volgenden Zondag in / den middagh door welgemelden / onzen geliefden D[ominu]s van Wena / is gedoopt en genaemt Abraham / Johannes; bij welken gelegentheit zijn Weleerw[aarde] in de tegenwoordig- / heit van eene groote schaer eene / gepasten en nette kerkrede deed / over Handelingen 8: v[er]s 37, 38.
[FINIS]