Tijdens de zoektocht in het Nationaal Archief vonden Michel Doortmont en ik de originele vijfde brief van Christiaan, geschreven aan Koning Willem I. Deze brief is minder uitgebreid dan de vorigen, de schrijver die hij gevraagd heeft is duidelijk van een ander niveau als de eerdere schrijvers. Christiaan praat niet meer over persoonlijke relaties en vraagt ook niet meer om zijn verdiensten als Pluimgraaf. Deze keer vraagt hij om een gratificatie.

‘s Gravenhage 21 december 1821

Sire,

Geeft met den meest verschuldigde Eerbied te kennen Christiaan van der Vegt oud zevenenzeventig Jaren en zeven maanden woonachtig te Weesep doch alhier gelogeert in het Lamgroen bij H. Stakenburg –
Daar ondergetekende in den Jaar 1762, in dienst ben geweest bij Zijne Hoogheid den Heere Prins van Weisburg en .. heb ik alles verlooren zinds den Jaar van vijfennegentig en ben nu reeds drieënveertig Jaaren behept geweest aan Zware Breuk het welk mij mijn ambacht belet en ik heb niet de minste bestaan om van te Kunnen leven Zoo wende ik mij ootmoedig tot uwes Koninklijke Majesteit met nederige beede dat het uwer Koninklijke Majesteit behagen moge om aan mij een geringe Gratificatie te ondersteunen, ten einde dat ik mij een nog zinds daar van kan ondersteunen van deze …. God die zal uwer Koninklijke Majesteit daar voor zorgen en uwes Koninklijke Majesteit neeme in overweging en ik … mij dat ik niet ongetrootst van uwer Koninklijke Majesteit ve….. worde daar toe geve den God Zijne zegen en gij uwer Koninklijke Majesteit van de een beloning in Uw Edel geweten als het uw in …. oogenblik ..roep gij heb heden een goede daad verricht met de meest onderdanen hebbe ik de .. mij ten
Uw Koninklijke Majesteit Dienaar
C van der Vegt

Adres
bij H. Stakenburg
in de Kerseboom
in het LamGroen

Ondanks de weinig woorden, wel weer veel nieuws! Door deze brief ben ik weer twee jaar terug in zijn leven, nu weet ik waar hij in 1762 was. Bij Karel Christiaan van Nassau-Weilburg, de echtgenoot van Caroline van Oranje Nassau die hij noemde in zijn derde brief.

De Koninklijke Schouwburg, steendruk ca 1830

Zij woonden in Den Haag, in wat tegenwoordig de Koninklijke Schouwburg is. Christiaan is in Den Haag terwijl deze brief wordt geschreven, zou dat de herinneringen hebben teruggebracht aan die tijd? Noemt hij hen daarom?
Hij verblijft dus in 1821 in Logement “In de Kerseboom” in het Lamgroen bij H. Stakenburg. Jammer genoeg kon ik hier geen afbeelding van vinden.

“heb ik alles verlooren zinds den Jaar van vijfennegentig en ben nu reeds drieënveertig Jaaren behept geweest aan Zware Breuk het welk mij mijn ambacht belet”
Deze zin roept bij mij vragen op, veel vragen. In 1795 begon de Bataafse Republiek, zou dat verband houden met wat hij schrijft? En die zware breuk, zou ik er ooit achter komen wat er gebeurt is?
Ondanks alle trieste woorden, bracht deze brief ook iets moois. Ik had de mogelijkheid om niet alleen een brief vast te houden die Christiaan persoonlijk ondertekent heeft, ik kon er letterlijk mijn vinger op leggen.
Verbondenheid tussen een over- over- over- grootvader met zijn achter- achter- achter- kleindochter, 188 jaar er tussen.

Het origineel is HIER te lezen. Ik heb niet alle woorden kunnen ontcijferen, mocht je kunnen aanvullen, graag!

UPDATE 10-04-2015:
Irene Rolfes (Dank!) gaf onderstaande afbeelding van Lamgroen in 1837. Dit is wel heel bijzonder want in 1830 schreef Christiaan zijn dochter Antje ook een brief aan Koning Willem I vanaf haar schuit. Die schuit lag dus om de hoek van Lamgroen, Onder de Uilen Boomen!

Lamgroen 1837