De Koning las zijn brief
Vanwege de vondst van de kermistent met de Singaleesen op de Botermarkt met dochter Grietje en bijna zeker Christiaan als de Koning van Candia ben ik bezig om zijn leven in 1814 – 1815 gedetailleerd in kaart te brengen. Hiervoor lees ik ook de correspondentie rond Christiaan zijn eerste brief opnieuw, iets wat ik iedereen altijd aanraad. Lees regelmatig je bronnen terug.
In 2015 had ik al de eerste brief en alles er omheen in een tijdsbalk gemaakt via Timetoast:
Wanneer je met je muis over de blauwe bolletjes gaat zie je de activiteit, bij een keer klikken komen de details in beeld. Bij sommigen vind je ook links naar de originele documenten.
In 2015 vroeg ik mijzelf nog af of Koning Willem I de brief van Christiaan wel onder ogen had gekregen, nu heb ik daar een antwoord op.

Portret van Willem Frederik baron van Roëll, Henricus Wilhelmus Couwenberg, naar J.B. Clermans, 1835 Coll. Rijksmuseum
Het staat in de brief van 7 december van Willem Frederik Baron Roëll, minister van Binnenlandse Zaken aan Koning Willem I. Ik denk dat ik er door alle brieven destijds overheen heb gelezen…
“’s Gravenhage 7 December 1815
Aan Zijne Majesteit Den Koning
Christiaan van der Vecht wonende te Weesp adresseerde zich aan Uwe Majesteit tot herstelling in deszelfs post van Pluimgraaff
en lamptaaraansteker aldaar of, om zijnen 75 tig Jarigen Ouderdom, door een pensioen ondersteunt te mogen worden in zijn armoede.
Het behaagde Uwe Majesteit dit Request bij marginale apostelle van 13e November jl NM te renvoijeren aan het Departement van Binnenlandsche Zaken om consideratien en advies.
Uit het ingekomen berigt van den Heere Gouverneur van Noord Holland is het mij gebleken dat de positie in dit Request vermeld, ten vollen met de waarheid overeen stemmen, daar echter binnen de Stad Weesp geene remotien om Politieke gevoelens hebben
plaats gehad, zoo is alhier de oorzaak, dat de Requestant van de bediening van Pluimgraaff (welke jaarlijks f 50,- aan tractement
bedroeg) is ontslagen, hier aan toe te schrijven dat, tijdens het voormalig Bestuur, 20 Zwaanen der stad Weesp zijn verkogt geworden, en daardoor zijne bediening van zelf ophield te bestaan, terwijl zijne functie van Lamptaarn opsteker is komen te
vervallen, door het ingevoerd tijschema om de verlichting der Stad door Lamptaarnen publiek te verpachten en dus voor beide
deze bedieningen geen post op de Staat van begroting der stad Weesp heeft kunnen gebracht, noch toegestaan worden.
Ofschoon aan die Stadt thans wel weder de Zwanendrift is verleend geworden, kan echter het gering getal Zwanen, tot op heden voorhanden, de kosten van een eene Pluimgraaf niet gedogen, even min als de Stedelijke Financiën het toeleggen van pensioenen op dit ogenbik schijnen te permitteren, maar toe ten opzigte van den Requestrant te minder drang bestaat in aanmerking genomen dat hij van eene 31 jarige Dochter, en eenen 24 Jarigen zoon, beiden in Staat om hun brood te verdienen, desnoods gedeeltelijke ondersteuning kan verlangen, behalve dat eindelijk ook, zonder onbillijk te zijn, deze gunst aan den Requestrant alleen niet zonder kun nen verleend worden zonder die tevens tot anderen in gelijk geval, uit te strekken.
Intussschen bestaat bij den Heer Burgemeester van Weesp de meeste bereidwilligheid om den Requestrant bij de eerstkomende
gelegenheid eenige bediening of werkzaamheid waar voor hij berekend is, bij voorkeur op te dragen en daar er geen andere weg schijnt overig te zijn, dan dat de Requestrant dit tijdstip afwacht, stel ik Uwe Majesteit voor mij te autoriseren om het tegenwoordige request aan het Stedelijk bestuur van Weesp te renvoyeren, met aanbeveling om bij de eerst voorkomende gelegenheid van vacature daar op zoo veel mogelijk regard te slaan
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Roëll”
De zinnen die mij opvallen heb ik bold gemaakt.
Ze zijn voor mij belangrijk omdat ik nog steeds geen ander bewijs dan de brieven heb, dat Christiaan aan het Hof was als bediende. Door deze brief van de minister aan de Koning weet ik nu zeker dat Willem I kennis heeft genomen van Christiaan zijn brief en er acties op heeft laten nemen. Ook dat er staat dat alles op waarheid berust, ben ik heel blij mee!
“eene 31 jarige Dochter, en eenen 24 Jarigen zoon, beiden in Staat om hun brood te verdienen,“
Dit zijn Grietje en Christiaan jr en nu realiseer ik mij pas dat zij al 31 jaar was in 1815…

Portret van Willem I Frederik, koning der Nederlanden, Willem van Senus, naar Jan Willem Pieneman, 1813 – 1815 Coll Rijksmuseum
Nu ga ik weer verder met het in beeld brengen van 1814 en 1815. Ik weet best veel over deze periode!
Interessante brief. Zo ging dat dus in die dagen, als je niet gespaard had. AOW bestond nog niet. Kinderen zorgden voor hun ouders. Het toont ook aan dat Christiaan geen pensioen, maar wel wat goodwill had opgebouwd. Jammer dat dat niets opleverde.