Laatste vaart van de Petronella
Schreef ik in het vorig blog nog over de zoektocht naar gegevens over de bemanning van de “Petronella“, vooral om te achterhalen of K. Nassies inderdaad degene is wie we hopen dat hij is. Nu kan ik schrijven dat we dat weten! En nog veel meer!
Lieve is met grote vastberadenheid verder gaan zoeken naar gegevens van de “Petronella” en een groot deel van dit blog is ook door haar geschreven. Er zijn een flink aantal mails heen en weer gegaan, de meeste in jubelstemming vanwege de vondsten. Lieve, geweldig wat je gevonden hebt! Dank je wel voor al je werk en heerlijk dat we de blijdschap over de vondsten zo konden delen. Door jou weten we dat deze kleinzoon van Christiaan ook volwassen is geworden en grote avonturen heeft beleefd!
De afgelopen dagen heb ik dit steeds in mijn hoofd, ook omdat de “Petronella” een driemaster was en het helpt om in de sfeer van dit blog te komen!
K. Nassis uit Nieuwen Diep… Om met zekerheid te weten of het hier om Cornelis of Christiaan gaat, moet de monsterrol van de Petronella gevonden worden. Maar waar en hoe zoek je de monsterrol van een schip dat 160 jaar geleden gevaren heeft? Ik zou nog liever de speld in een hooiberg gaan zoeken.
Nadat Annemieke haar vorige blog over de “Petronella” schreef ben ik opnieuw beginnen zoeken. (Ik kan het niet laten!) Ik kwam op het lumineuze idee om ook eens in de oude Belgische kranten te gaan kijken: het ging immers om een Belgische bark.
In de krant vond ik een artikel met verschillende namen en woonplaatsen van Belgische slachtoffers van de ramp. Met deze gegevens ben ik dan in de Burgerlijke Stand op zoek gegaan naar de overlijdensakten. Dat kan gelukkig allemaal van thuis achter de computer! In Gent vond ik de akten van kapitein Louws, Joseph Bourginjon en Joannes Fredericus Cornel (BS Gent, overlijdens, 1856, akte 298, 299 en 300). De akte van Louws had ik eerder al gevonden, maar ik had toen niet gezien dat de volgende akten ook twee slachtoffers van de “Petronella” waren. In Rotterdam vond ik dan overlijdensakte van Arie Ram (BS Rotterdam, overlijdens, 1858, akte 409). Zijn overlijdensakte werd pas in 1858 ingeschreven.
Toen vond ik de overlijdensakte van Joseph Charles Roose (BS Oostende, 1857, akte 32). Die bleek heel interessante informatie te bevatten!
“Du journal du bord du navire Belge Petronille, Capitaine Louws Willem, a été extrait ce qui suit:
Maandag, 1ste tot Dynsdag 2de Decembre tussche 3 a 4 huere is de matroos Joseph Roose, overleden.
Pour copie conforme
Le Commissaire Maritime Chef de Service au Port de Gand /:signé:/ Vergult
Le Commissaire Maritime Chef de Service au Port de Gand, certifie qu’il conste du rôle d’Equipage du navire belge Petronille, Capitne Louws, Willem, formé dans les bureaux du Waterschout à Dordrecht le 30 Novembre 1855, que le nommé Joseph-Charles Roose, fils d’Edouard & d’Anne Dewaele, né à Ostende le 9 juin 1835 & domicilié dans la même ville, a été enrollé à bord du dit navire en qualité de matelot le 30 Novembre 1855.
Gand, le 17 Janvier 1857.
Trancrit aux Régistres de décès de la Ville d’Ostende en Conformité de l’art. 87 du Code Civil
Ostende, le 7 Février 1857.
Le Bourgmestre, Chevalier de l’Ordre de Leopold
Officier de l’Etat Civil de la Ville d’Ostende”
De monsterrol! Dat datum en plaats van de monsterrol wordt in deze akte vermeld! Op 30 november 1855 werd de monsterrol in Dordrecht door de waterschout opgemaakt! Snel naar de website van het archief van Dordrecht, en ja, de monsterrollen zijn bewaard gebleven!
(Met de gegevens van Lieve reed ik naar het prachtige archief in Dordrecht en de monsterrol was zo gevonden. De medewerkers zijn ook reuze behulpzaam, complimenten voor hen!)
Nu naar de laatste reis van de “Petronella”.
Op 30 november 1855 wordt in Dordrecht op het kantoor van de waterschout de monsterrol opgemaakt. De hele bemanning is hierbij aanwezig en ondertekent mee de monsterrol. De bemanning van de “Petronella” bestond bij vertrek uit twaalf leden. De monsterrol vermeldt de scheepsrang, de naam, de ouderdom, de geboorte- of woonplaats en de maandgage.
“Kapitein Willem Louws, Stuurman Hendrik Folkersma, 2e stuurman en bootsman Joseph Borginjon, Timmerman Jean Cornel, Kok Cornelis Nassies, Matroos Jean Charles Roose, Matroos Jacobus Verstraete, Ligtmatroos Andries Maes, Matroos Livinus de Coster, Matroos Samuel Schuurman, Ligtmatroos Hendrik van Put en Matroos Arie Ram.”
Ja, je leest het goed! Cornelis Nassies uit Den Helder, 33 jaar.
Het kan niet anders dan dat hij Christiaan zijn kleinzoon is via dochter Grietje.
Kok op dit schip! Op de monsterrol staat ook wat ze te eten hadden onderweg:
Het moet ongelofelijk hard werken zijn geweest, 12 bemanningsleden op een driemaster voor zo’n lange reis….
De meeste mannen zijn jong en ongehuwd maar enkelen laten een vrouw en kinderen achter. De vrouw van Arie Ram is zelfs hoogzwanger en zal op 10 december 1855 om vijf uur ’s morgens bevallen van een dochter “Anna Maria”. In de geboorteakte staat: Arie Ram, zeeman, die door het doen eener zeereize verhinderd is de aangifte in persoon te doen.
Het is voor kapitein Willem Louws de eerste vaart met de bark “Petronella”. Hij was 51 jaar en had al jarenlang ervaring als kapitein op zee.
Heenreis
De “Petronella” vertrekt op 19 december 1855 in Hellevoetsluis.
Op 28 december loopt ze binnen in de haven van Falmouth (UK) om vandaaruit de reis op 5 januari verder te zetten. Op 17 mei komt de “Petronella” aan in Akyab. Akyab, tegenwoordig Sittwe genaamd, is een grote havenstad in Myanmar.
De “Petronella” ligt vervolgens meer dan een maand in de haven van Akyab om daar geladen te worden met rijst.
Cornelis heeft daar dus een maand doorgebracht, ik ben heel benieuwd hoe het daar toen uitzag maar veel afbeeldingen kon ik niet vinden.
Terugreis
Op 25 juni begint de noodlottige terugreis vanuit Akyab richting Gent…
Na de reis doet eerste stuurman Hendrik Folkersma zijn relaas:
“We verlieten Akyab op 25 juni laatsleden. Op 10 juli zagen we het eiland Preparis en op 25 juli het eiland Andaman. De 30ste van dezelfde maand waaide de wind furieus uit zuidelijke richting en was er hoge zee en we verloren meerdere zeilen[i]. De 1ste augustus verloren we er nog een en zetten we onze reis voort. Op 30 september zagen we in het noord-noord-oosten de Kaap de Goede Hoop. We peilden 70 à 80 vaam en zetten onze reis voort bij goed weer[ii].
Op 21 oktober ’s middags ontdekten we het eiland Sint Helena in het Oost-Noord-Oosten; de 27ste het eiland Ascension in het Noorden en op 28 november het eiland Santa Maria (Azoren); van dan af hebben enkel maar slecht weer gehad. In de ochtend van de 8ste zagen we Lands-End, sterke wind uit het Zuid-Oosten. De 9de laatstleden, om 1u30 waren ter hoogte van Start Point, onder bovenzeilen met dubbele rif, we staken drie riffen in het grootmarszeil en zetten de fok op dubbele rif[iii], varende richting Zuid-Oosten ¼ Oosten. Van de hele bemanning waren er slechts vier in staat op te werken, de rest was onbekwaam door ziekte. Om 3u30 probeerden we te draaien maar het lukte niet. Het schip was dicht bij de kust, het anker werd gegooid, maar het pakte niet omwille van de zeer hoge zee[iv] en we werden tegen de kust geslagen. Rond 5 uur sloegen de golven over het schip met een onvoorstelbare kracht.”
Van de terugreis heb ik een kaart gemaakt waar goed op te zien is hoe de route gegaan is.
Uit verschillende krantenartikels kunnen we nog volgende informatie halen:
De voorraad voedsel op de “Petronella” raakte tijdens de terugreis stilaan uitgeput. Hierdoor moest er zwaar gerantsoeneerd worden. Scheurbuik deed zijn intrede. De hele bemanning, met uitzondering van vier, werden zwaar ziek. Kapitein Louws was al vier maanden ziek.
Bovendien weten we dat matroos J. C. Roose al in de nacht van 1 op 2 december tussen 3 en 4 uur overleed aan de gevolgen van scheurbuik. Zijn lijk werd nog meegevoerd.
Scheurbuik was een ziekte die vroeger veel voorkwam op zeilschepen van de grote vaart. De ziekte ontstaat ten gevolge van een lang vitamine-C tekort. Symptomen van scheurbuik zijn ondermeer zwellingen en bloedingen van het tandvlees, petechieën (vooral op de onderbenen), slapte, stijve en pijnlijke ledematen en inwendige bloedingen. Onbehandelde scheurbuik is op lange termijn dodelijk.
De schipbreuk
In de vroege ochtend van 9 december 1855 is de “Petronella” vastgelopen op een zandbank, “Chesil Bank” nabij Portland. Ze ligt daar in een heel benarde positie. De kustwacht en bewoners van Portland hebben er nog alles aan gedaan om de bemanningsleden te redden. Met lange koorden die op de kust werden vastgehouden gingen enkelen in zee om mannen van de equipage koorden toe te werpen en zo uit het koude water te trekken. Op deze manier konden acht van de elf bemanningsleden gered worden. Vier mannen waren er echter zo slecht aan toe dat ze enkele uren later aan wal overlijden. Ze worden alle vier op het kerkhof van de parochiekerk van Portland begraven:
- Willem Louws
- Joseph Borginjon
- Jacobus Verstraete
- Jean Cornel
Twee bemanningsleden werden dood teruggevonden op het schip:
- Joseph Charles Roose (hij was al op 2 december overleden)
- Arie Ram
1 bemanningslid is verdronken op zee, zijn lichaam werd nooit teruggevonden.
- Andries Maes
De vier overlevenden (waarschijnlijk zijn dit de vier mannen die nog gezond waren en geen scheurbuik hadden) zijn:
- Hendrik Folkersma
- Cornelis Nassies
- Samuel Schuurman
- Livinus de Coster
Oorspronkelijk waren ze met twaalf aan de reis vertrokken. Bij de schipbreuk is er maar sprake van elf bemanningsleden: Hendrik van Put is dus al eerder tijdens de lange reis overleden.
Ook een groot gedeelte van de lading rijst kan nog gered worden, zij het in beschadigde toestand. Niet veel later wordt de “Petronella” volledig verbrijzeld door de golven en blijft er niets meer van over.
De vraag is nu natuurlijk: Waar is Cornelis naartoe gegaan vanuit Portland? Zou hij naar dit hachelijke avontuur weer zijn gaan varen en is hij daardoor steeds onvindbaar? Net als zijn broer Christiaan? Ze konden blijkbaar niet schrijven, het is dus ook goed mogelijk dat ze geregistreerd werden met een anders geschreven achternaam…..
Deze zoektocht van Lieve bewijst maar weer dat veel te vinden is en dat geeft hoop om de broers en hun moeder te vinden in de archiefstukken!
**************************************************************************************
[i] De zeegang is de toestand van de zee. Die aangeduidt wordt met een schaal van 0 tot 9. “Hoge zee” is 7 op deze schaal en staat voor hoge en matig lange deining, met golven van 6 tot 9 meter hoog.
[ii] Een vaam is een nautische eenheid voor de diepte van de zee; 1 vaam = 1,829 meter.
[iii] Het steken van een rif, ook reven genoemd, is een zeiltechniek om het oppervlak van het zeil te verkleinen. Dit wordt gedaan bij erg harde wind omdat bij een groot zeiloppervlak de helling van het schip te groot wordt.
[iv] “Zeer hoge zee” komt overeen met 8 op de schaal van zeegang: hoge en lange deining met golven van 9 tot 14 meter hoog.
UPDATE 22-11-2016:
Er is een afbeelding van de Petronella! Zelfs in het Museum aan de Stroom in Antwerpen. Ik heb ze een email gestuurd en van hen een schitterende hoge kwaliteit scan gekregen. Dank daar voor!
Fantastisch!!!!
Dank! Vast ook namens Lieve 😉
Wat een fantastisch verhaal weer! Wat een schat aan informatie zit er toch in archieven; ik leer heel veel door het volgen jouw onderzoek.
Wat leuk om te horen!
Fantastisch! Wat een zoektocht, ik blijf wachten op een boek 🙂
Hier blijkt maar weer dat het aloude credo: “Zoekt en gij zult vinden” weer succes heeft opgeleverd.
Annemieke die Lieve is een echte doorzetter!!
intrigerend! Top!
Erg leuk om te lezen. Ik doe zelf ook onderzoek naar een aantal schepen waar een voorouder op heeft gevaren. Periode 1849-1871.
Ik ben nog steeds op zoek naar het overlijden van Charles Dalloyaux in Brouwershaven. In de kranten niets van terug te vinden, wel een advertentie van zijn weduwe. Maar hoop toch ooit iets terug te vinden
Wel eens getracht via de mogelijke reder van het schip?
Nee, eigenlijk nog niet. Ga ik eens bekijken. Bedankt voor de tip.