Orgeldraaier Alexis
Over twee kleinkinderen van Christiaan, via zijn dochter Antje, schrijf ik regelmatig. Over Kaatje en Christiaan Britting is er best veel bekend, er zijn foto’s en een interview met hen in de krant.
Dit blog gaat over hun oudere broer Alexis wiens leven uitgebreid beschreven is in “Het is niet alle dagen Kermis” door Irene Stok. (Er zijn nog maar drie exemplaren te koop) Dank je wel, Irene dat ik jouw onderzoek mag gebruiken voor dit blog!
Wanneer je op de afbeelding klikt, zie je de opbouw van het gezin Britting, het is complex.
Alexis wordt in 1823 geboren, zijn vader Nicolaas Britting was eerder gehuwd en daardoor had hij halfbroers en een halfzus. Halfbroer Laurens krijgt een bijzondere rol in Alexis zijn leven.
In 1826 krijgt Alexis een zusje die genoemd wordt naar zijn oma, Catharina, roepnaam Kaatje. Vier jaar later krijgt hij een halfbroertje erbij, Christiaan, genoemd naar opa. Beide kennen we als de straatmuzikanten. Om het ingewikkeld te maken, Alexis zijn halfbroer Laurens is de vader van zijn nieuwe halfbroertje. Vader Nicolaas is overleden en zijn moeder heeft nu een relatie met Nicolaas zijn zoon, haar stiefzoon. Ik vraag mij nu af hoe Alexis hem genoemd heeft….
Alexis werd geboren in Den Haag op 8 mei 1823. Zijn grootvader Christiaan heeft hem dus gekend en misschien was hij op dat moment ook wel in Den Haag vanwege de kermis. Cornelius de Jong van Rodenburgh schrijft in zijn brief van 20 mei 1823:
“20 mei 1823
Wenscht mij geluk, lieve kinderen! De kermis is voorbij en ik heb het genoegenspel, kraam, tafels, hutten en ik weet niet wat al meer te zien afbreken.”
In 1830 schrijft zijn moeder Antje haar brief aan Koning Willem I vanuit Den Haag waardoor we een beetje inzicht hebben in de jonge jaren van Alexis:
“Dat zij daarna in het Jaar 1821 met hare voornoemde Man is gehuwd, dewelke destijds even als Zijne Vader Alixia Brittink Eigenaar was van het vanouds vermaarde Amsterdamsche Vierkroonen Spel of Marionetten, waarmede zij de Jaarmarkten met hunne vertooningen frekwenteerde, doch verscheidenen Jaren achter een de Jaarmarkten en Kermissen al minder geworden zijnde hun bestaan en omstandigheden verminderde, waarop zij tot haar griefend leedwezen hare geliefden altoos werkzamen Man in dato den 15 Mei 1827 te Deventer door den Dood moest missen, haar niet anders dan Vier Kinderen waarvan de oudste slechts 7 en de Jongsten circa vier Jaren oudst in een behoeftige en zorglijke omstandigheid achterlatende, het Jaar na het overlijden van hare man haar in de Provincie Groningen bevinden wierd zij door de algemene plaatsgehad hebbende zmettelijke ziekten aangetast en door daarop volgende aanhoudende zwakte en zukkelingen buiten staat gesteld iets het minste tot onderhoud van haar en hare Kinderen te kunnen profiteeren, en alzoo verplicht alles te verteeren en zelfs hare Tent tot onderhoud en verzorging van haar en kinderen voor Eene Somma van Honderd en Vijftig Guldens te verpanden, en alzoo geheel buiten staat, een op eeniger hande wijze hetzij met de vertoning der Marionetten of door hare Kunstverrigtingen iets het minste te kunnen verdienen en deelt aloo met hare vier kinderen in het Lot der Allesbeklagenswaardigste behoefte.”
Antje vergeet wel te schrijven dat ze in januari is bevallen van Christiaan Britting, zoon van haar stiefzoon Laurens. (Originele brief HIER)
Hierna raakt Alexis een beetje kwijt. Hij schijnt in dienst geweest te zijn maar ik heb dat nog niet kunnen vinden. Ik had graag gelezen hoe hij eruit zag en dat vergeleken met de foto van zijn jongere zus en broer.
Op 31 maart 1854 huwt Alexis met Maria Susetta Duvivier in Hoorn. Wanneer ik haar Google vind ik bijzondere informatie.
“Geboorteplaats: Lutten (Slagharen) (gem. Ambt Hardenberg)
Geboortejaar: 24-02-1829
Beroep: Liedjeszangster
Ouders: Jean Baptiste du Vivier en Helena Christina Bakker
Bijzonderheden: De moeder is overleden, de vader heeft in december 1841 het kind verlaten, voordien zich te Nijkerk, Leerdam, bij het Haarlemmermeer zich opgehouden hebbend; Maria Susetta is in 1848 verpleegd in het Stedelijk Gasthuis te Rotterdam, ze woonde van 1830 tot 1841 te Leerdam bij haar ouders in de Bergstraat bij Joost Verdrigt, meester kleedermaker, van 1841 tot juni 1847 woonde ze in de Ommerschans en was daarna zwervende. In 1849 leed Maria Susetta aan zwerende borst en syphilietische ongesteldheid. Stond te Ambt Hardenberg bekend als zeer ongunstig.”
Haar narigheid houdt niet op, in 1859 krijgt het stel een levenloos geboren kind en drie jaar later is het leed nog groter. Bij de overlijdensaktes in Leiden staan er twee achter elkaar.
Maria Susette overlijdt een uur na haar doodgeboren dochter en Alexis, nu 38 jaar oud, is weduwnaar zonder kinderen. Hij gaat rondreizen als koopman/venter, heeft net als zijn moeder destijds, een schuit.
Wanneer hij zich in 1876 in Purmerend vestigt is hij orgeldraaier.
Irene Stok vond dat op 21 oktober 1876 Alexis een nacht heeft doorgebracht in het Huis van Bewaring.
Hij had zijn hond zonder muilkorf los met hem mee laten lopen.
Op de site van het Museum van Speelklok tot Pierement kijk ik naar de soorten orgels er waren. Zou Alexis een buikorgel gehad hebben? Het zou toch geweldig zijn wanneer er ergens een oude foto is van Purmerend met daarop een orgelman en zijn hond!
Na 22 jaar trouwt Alexis voor de tweede maal, hij is 61 jaar, zijn bruid is Berendina van der Schaik, 37 jaar en gescheiden.
Zijn broer en zus waren er niet bij, lang heb ik gedacht dat Antje haar kinderen onderling weinig tot geen contact hadden maar daar ben ik op teruggekomen. Toen Kaatje en Christiaan in 1888 werden geïnterviewd vroeg de zuster van het huis waar zij woonden of de interviewer hun broer was. Ze hadden dus duidelijk over Alexis verteld.
Het huwelijk tussen Alexis en Berendina lijkt geen groot succes. Irene heeft ontdekt dat Berendina veel en lang weg was uit Purmerend, ze was o.a. in Arnhem, Leiden, Amsterdam en Den Haag. Wanneer ze terug was in Purmerend woonde ze ook niet bij Alexis. Het lijkt er sterk op dat Alexis veel alleen geleefd heeft…
Hij overlijdt 29 november 1905, net 82 jaar oud in het stadsziekenhuis van Hoorn op Kerkplein 22.
Berendina is in geen heinde of verre te bekennen.
Zijn overlijden wordt aangegeven door de huismeester. Ze weten wel wie zijn ouders waren en waar hij geboren was. Zou er nog ergens een archief zijn met de administratie van het St. Jansgasthuis?
27 Oktober a.s. hou ik een lezing over “Hoe heette Christiaan?” in Hoorn voor de afdeling van de NGV. Ik denk dat ik maar eerder vertrek om even op het Kerkplein te gaan kijken.
Steeds vraag ik mij af in hoeverre alle kleinkinderen van Christiaan contact met elkaar hebben gehad. Nergens zie ik een teken dat Alexis nog wel eens in Weesp is geweest. Zou het levensverhaal van zijn grootvader gekend hebben?
Het lied hoor je niet vaak meer en weinigen zullen weten wie Willem Parel was, maar als ik het lied hoor, denk ik aan deze kleinzoon van Christiaan.
Mocht je meer willen lezen over de familie Britting, het boekje “Het is niet alle dagen kermis” van Irene Stok, is een aanrader.
Het kan ook zijn dat Alexis een orgel had dat voortgetrokken werd door een hond, een hondenkar en dat die hond niet gemuilkorft was.
Het verhaal van Alexis was wel in de familie bekend. Een oudoom van mij heeft aan mijn moeder verteld dat zijn opa orgelman was in Purmerend. Dat is niet waar; zijn opa Lourens Britting, werkte op de kermis. Maar waarschijnlijk was het verhaal van een orgeldraaier in de familie wel bekend. Alleen de oudoom heeft het aan het ‘verkeerde’ familielid geplakt. Iets wat ik vaker tegenkom. Maar de familieverhalen zijn wel mooie aanleidingen om verder te gaan zoeken bij wie het verhaal hoort.