Rumoer rond een Graf
Nu ik door het opstootje op de Rapenburgergracht zeker weet dat Christiaan bij Magdalena D’Arrest, weduwe van Willem Couderc en jongere zuster van Abraham, heeft gewoond, nu een blog over de rumoer rond haar graf en van haar echtgenoot.
Haar echtgenoot Willem Couderc had een katoendrukkerij in Amsterdam aan de Cadijk, samen met Hendrik Cannegieter en na het overlijden van Willem heeft Magdalena de zaak voortgezet.
In de beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam zijn afbeeldingen te vinden van de Cadijk met de katoendrukkerijen.Gesigt in de Plantasie na de Heertjes Lijnbaan en Catoen drukkerijen langs de Cadijk door Hendrik Spilman De plantage Rapenburgergracht (sinds 1874 Plantage Doklaan) bij de brug over de Nieuwe Prinsengracht, gezien in zuidoostelijke richting. Dit is nu ongeveer de plek van het Reptielenhuis in Artis. Links achter de Kadijken. (1750-1775)
Christiaan heeft hier gelopen dat kan niet anders en natuurlijk ga ik hier binnenkort kijken.
Twee jaar voordat Christiaan bij D’Arrest terecht kwam, overleed Willem Couderc in 1763 en is hij begraven in de Grote of Laurenskerk in Weesp en niet zomaar begraven. Hij heeft de grootste grafsteen in de gehele kerk op een zeer prominente plek in het Koor.
De tekst op deze steen is ook bijzonder en zegt veel:
“Stop even reiziger.
Onder deze steen verwacht de uitstekende man
Willem Couderc het eeuwig heil.
Een allerwaakzaamste Amsterdamse handelaar,
de beste van de echtgenoten,
de allertoegewijdste vader
en oprechte vriend.
Een schitterend grafmonument waardig,
indien mopperende afgunst dit niet geweigerd zou hebben. “
Dit zegt toch wel iets over hoe de familie dacht over bepaalde zaken. Zou er ergens in een archief nog iets terug te vinden zijn over de “mopperende afgunst”?
Magdalena overleed dertien jaar na haar echtgenoot in 1776. Vlak voor haar overlijden is haar testament aangepast en was niet haar broer Abraham haar erfgenaam maar Pieter Guichet, neefje van Willem, zoon van zijn zuster Anne.
Pieter was niet alleen het neefje van Willem maar ook de aanstaande schoonzoon van Cornelis van Marken Nicolaasz. mede Burgemeester van Weesp en de Notaris.
In Weesp viel dit niet goed en zoals uitgebreid te lezen valt in het boek De Geschiedenis van Weesp deel I, geschreven door Aukje Zondergeld, kwamen de inwoners in opstand. Er werden poppen opgehangen met de namen van Hendrik Cannegieter en Cornelis van Marken Nicolaasz opgespeld, spotgedichten geschreven en het toneelstuk “De Testamentmaakers” waar in Christiaan ook een uitgebreide rol heeft als Intendant van Magdalena. Cornelis van Marken is hierna nooit meer tot een bestuursfunctie verkozen door de Weesper Regenten.
Tot nu toe had ik geen idee hoe Abraham D’Arrest dacht over de gang van zaken, maar door twee Notarisverklaringen met vier getuigen wordt het duidelijker.
Magdalena haar kist stond nog boven de grond in het koor van de kerk, het zal niet ver van het graf van haar echtgenoot geweest zijn, Het is daar waar haar broer Abraham D’Arrest en Cornelis van Marken Nicolaasz, beide Burgemeester van Weesp elkaar in het koor troffen.
“Dat Zij Deposanten op dien Zelven avond toen het Lijk van Vrouwe Magdalena D’Arrest, weduwe Willem Coudercq alhier ter stede in de Kerk is bijgeset, ook in dezelve Kerk Zijn geweest, en wel in het Koor, bij of omtrend den Grafkelder, alwaar zig toen ook bevond den Heer Burgemeester Cornelis van Marken Nicolaasz. Dat zij Deposanten toen hebben gezien, dat de Kist wierd ingeset, en het graf met houten schuijven toe gedaan, en nadat zulx was verrigt hoor de bijde Deposanten dat er gezegd wierd “Tis nu gedaan”, verclarenden hij tweede genoemde deposant Duijdelijk te hebben gehoord en Onderscheijden, dat Zulx door den Heer Burgemeester van Marken Nicolaasz zelve is gezegd,”
[……]
“Verclaren zij getuijgen nu weder te zamen, als toen gezien te hebben dat den Heer Burgemeester D’Arrest desselfs hand aan of tegens de borst, of voor aan den rok van den Heer Burgemeester van Marken hadt, en dat denzelven Heer Burgemeester van Marken aan den Burgemeester D’arrest Met de hand of vuijst, een slag in desselfs aangezigd toebragd. Door welke gelijk de tweede getuijge Jan Moerman alleen verclaard gesien te hebben de Hoed van het hoofd van den Burgem D’Arrest tegen den grond stoof. Dat vervolgens zoo als bijde deposanten nu weder verclaren, op Dat moment zodanig aandrang van volk is gekoomen dat zij deposanten weggedrongen wierden, de kerkdeur geopend en de voorn(oemde) Heeren daar door zijn uijtgegaan, namelijk eerst de Heer van Marken en eenigen tijd daarna Den Heer Dárrest,”
Zou Christiaan ook in de kerk geweest zijn toen Abraham zijn hoed op de grond viel?
Willem Couderc zijn grafsteen ligt vlakbij deze buitenmuur van de Kerk.
De gehele verklaringen staan op de Google Drive en ik wil Lieve bedanken met haar hulp bij het uitschrijven.
Ook weer een filmscript…
Inderdaad een beeldend verhaal; maar wat een hectisch leven!