St. Josephgesticht
Al vaker schreef ik over deze twee kleinkinderen van Christiaan, Kaatje en Christiaan Britting. Inderdaad ze heten naar hun grootouders.
In dit blog wil ik schrijven over wat ik weet over de laatste jaren van hun leven. Voor de nieuwe lezers eerst een klein overzicht wat ik al over hen geschreven heb.
Ze zijn de kinderen van Christiaan zijn dochter Antje en zijn grootgebracht op een schuit welke van kermis naar kermis werd getrokken. Hij speelde viool en zij danste daarbij, ze werden in Amsterdam de Japaneesjes genoemd en zijn vermeld in het boek “Toen ik nog jong was” van Justus van Mourik. Niet alleen zij verdienden hun geld met muziek, hun (half)broer Alexis was orgeldraaier.
Christiaan en Kaatje waren halfbroer en halfzus maar tegelijkertijd ook tante en neefje. Onderstaand overzicht maakt dat wat duidelijker: (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Het duo maakte reclame voor de sigaren van Amstel’s Oude Garde, ze verschenen zelfs op ansichtkaarten die nog af en toe te koop worden aangeboden. Ik vond een bijzonder exemplaar. In 1883 vond in Amsterdam de Wereldtentoonstelling plaats en ook daar was het stel te vinden in de optocht. Ze hadden wel geweigerd om zichzelf tentoon te stellen en daar ben ik best een beetje trots op.
In 1888 werden ze geïnterviewd voor de Amsterdamsche Courant, ze woonden toen in Amersfoort en over die periode gaat de rest van dit blog.
Samen met Irene, nazate van de vader van Kaatje en van de vader van Christiaan, ben ik een dag op zoek geweest naar wat er nog te vinden is van het stel in Amersfoort.
Ze woonden in het St. Joseph gesticht en waren daar blijkbaar zeer tevreden over.
“Op mijn vraag hoe zij het wel maakten in het gesticht werd ik overstelpt met loftuigingen op het eten (4 maal daags, terwijl zij vroeger slechts drie maal aten) de goede ligging en verzorging, de reinheid, de hun gelaten vrijheid, enz. enz. Kaatje wees ons onmiddellijk op haar paarsche japon en haar zwarte muts die zij voor haar vroegere plunje verwisseld had”
We zijn begonnen met het St Josephgesticht, de gebouwen bestaan nog en zelfs ook nog zichtbaar in het stadsbeeld.
Ook staan nog de gebouwen waar ze gewoond moeten hebben.
Irene wist dat er in het archief van Amersfoort een rapport lag over de leefsituatie in Het Rooms-katholiek Liefdehuis Sint Josephgesticht, tehuis voor ouden van dagen. Dat hebben we als eerste opgevraagd. En ik ben er van geschrokken….
Het rapport is gericht aan de burgemeester van Amersfoort, opgesteld op 4 maart 1896, toen ons duo er woonden.
Enkele citaten uit het rapport:
“geeft tot mijn leedwezen aanleiding uw aandacht van Uwachtb te vestigen op enkele toestanden door mij aldaar aangetroffen. In meer dan één opzicht laat die inrichting zien veel te wensen over.”
“In een vertrek, – kamer of slaapzaal kan dit niet genoemd worden,- dat mogelijk een ruimte van 4 of 5 bedden zouden kunnen aanbieden vond ik 15 bedden.”
“Op den zolder vond ik de slaapplaatsen voor de minsten der verpleegden 3 klasse. Die zolder was gevuld met bedden.”
“Het ligt niet op mijn weg om te beoordelen of de aanwezige eerwaarde moeder en de aan de inrichting mogelijk verbonden geneesheer aan hunne taak berekend zijn. Uit het geen ik in deze instelling aantrof zoude ik aan beiden geneigd zijn een brevet van onbekwaamheid op dit geheel te mogen afgeven”
En zo gaat het maar door, ook in de kelder waren bedden… Het hele rapport is HIER te lezen.
Een maand later is er weer een schrijven.
Hier woonden dus Kaatje en Christiaan tussen…. en zij hadden per persoon fl 1.500,- betaald om hier te mogen verblijven..
Omdat ze in het interview aangeven dat blij zijn met de aan hun gelaten vrijheid, veronderstellen Irene en ik dat ze regelmatig ook in de omgeving van de instelling gelopen hebben. Dus hebben wij dat ook gedaan en zagen wij wat zij ook gezien moeten hebben.
De prachtige historische binnenstad van Amersfoort.
In het archief was nog meer over hen te vinden. Ook online tot mijn verbazing.
Tijdens het zoeken naar afbeeldingen op de site van het Archief Eemland kwam ik hen tegen. “Beschrijving:
Zou Kaatje hier de paarse jurk aangehad hebben? Paars was de kleur die bij de congregatie van het St. Josephgesticht hoorde. Ze draagt wel duidelijk een zwarte muts. Ik heb nog even gezocht naar deze “huiskleding”, maar niet gevonden.
Ze stonden ingeschreven op het adres van de instelling, Muurhuizen 201. Beide zijn ze overleden in de instelling, beiden bediend door de pastoor. Kaatje/Catharina in 1904, toen er nog een net boek gebruikt werd:
En Christiaan in 1907 toen er een smoezelig schriftje werd gebruikt:
Ze werden beide op de Katholieke begraafplaats begraven en ook daar weer in een boek genoemd.
Verder is er daar niets van hen terug te vinden, ze zullen geen steen gehad hebben…… ze hadden ook geen nageslacht, net als hun (half)broer Alexis.
Ze waren bijna, bijna in de vergetelheid geraakt maar de familie van hun vaders, de Brittings en de familie van hun moeder, de Van der Vegt-en laten dat niet gebeuren.
Met veel plezier heb ik historisch Amersfoort doorlopen. Nu met het lezen van jouw blog komen de mindere kanten van deze mooie stad te voorschijn.
Vriendelijke groet,