Waar woonde Christiaan? Deel 2
Dankzij Lieve haar zoektocht bij mijn eerste blog over Christiaan zijn woning en Paul-Otto zijn onderzoek weet ik al weer een stuk meer. Op deze kadastrale kaart van Weesp staan de nummers van de huizen waar we naar kijken tijdens deze speurtocht.
Lieve schrijft:
“Op de Grobbe, achter het Burgerweeshuis”: als je dat letterlijk op de kaart gaat bekijken kom je uit bij nummer 665, 667 en 668 uit: dat zijn die die drie rode gekleurde vakjes (= rood gekleurde delen op de kaart zijn gebouwen).
Op die plaats hebben ze een beetje geknoeid met de inkt: 668 is het dichtst bij de Grobbe, in het midden ligt 667 en het verst van de Grobbe ligt 665.”
Paul-Otto komt tot de volgende conclusie:
“Zodoende blijven als enige kandidaten over de panden vanaf de hoek van de Schoolsteeg tot een eind verderop, die inderdaad aan de Grobbe en achter het weeshuis liggen. Het gaat om pand 563 t/m 584, waarbij ik 583 en 584 eigenlijk te ver van het weeshuis vind liggen maar toch niet kan uitsluiten.”
Dit is het rijtje waar Paul-Otto op doelt:
Op de Drive heb ik hun hele uitgebreide onderbouwing staan.
Ondertussen komt er ook een vondst uit een woningboek in het archief van Weesp met de volgende tekst:
Eigenaar Bewoner Voornaam Straat Huisnr. Geboorte Godsdienst Folio Boek
M.Barend de Jong Vegt Christiaan van der 295 1743 Geref. 160 C46
Nu weet ik de naam van Christiaan zijn huisbaas, Mozes Barend de Jong en geeft dit een extra zoekmogelijkheid. Welke huizen bezat hij? Welk jaar dit is opgeschreven, staat er niet maar in Wijk C lag ook een gedeelte van De Grobbe.
Vele woningboeken van Weesp zijn digitaal in te zien op de site van Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen.
Ergens in die boeken zou toch Christiaan terug te vinden moeten zijn. Misschien ook nog wel in Huize D’Arrest op het adres Nieuwstad. In sommige boeken gaan de jaartallen ver terug, er kan zelfs dus Presto staan in plaats van Christiaan van der Vegt.
Steeds meer krijg ik het vertrouwen dat op 20 september tijdens de wandeling “In de Voetsporen van Christiaan” we voor zijn woning stil kunnen gaan staan.
Natuurlijk heb ik een voorkeur waar die plek is…. want deze huisjes staan er nog:
(Achterzijde Nieuwstraat Kadastraal nrs 568 – 569 – 570)
Ondertussen zit ik met mijn neus in de digitale woningboeken van Weesp zoekend naar Christiaan van der Vegt, Mozes Barend de Jong en Presto!
UPDATE: 26-06-2014:
De eerste vondst in de Woningboeken is er. Mozes Barend de Jong verhuurde op De Grobbe een huis aan Christiaan zijn schoonfamilie De Bas!
(Bij klikken op het boek komt de grote versie)
Op “watwaswaar” vond ik ook dat kadasternummer 584, 585, 586 en 587 in 1832 eigendom waren van M. I. B. de Jong, van beroep Collecteur van de loterij.
Ik vermoed dat dit Machiel Isaac Barend de Jong is, een zoon van Mozes Barend.
Mozes Barend overleed in 1824 in Amsterdam. Waarschijnlijk heeft zijn zoon dan deze huizen in Weesp geërfd.
Kadaster 584 was ook een “kandidaat”-huis genoemd door Paul-Otto.
585 ligt ook langs de Grobbe. 586 en 587 liggen in een zijstraatje van de Grobbe.
De afgelopen dagen ben ik door woningboeken heen gegaan en heb alle huizen die ik gevonden heb die verhuurd werden door Mozes Barend de Jong op de Drive gezet.
Machiel is inderdaad de zoon van Mozes, ik heb een gezinskaart gevonden digitaal.
Ik ben enorm blij met je hulp, Lieve!
Het kan bijna niet anders dan dat we het huis gaan vinden.
Via de email kreeg ik onderstaande reactie met haar toestemming om het te publiceren. Aukje Zondergeld is de schrijfster van “De geschiedenis van Weesp” en “Een kwestie van goed bestuur” over de Armenzorg in Weesp. Haar respons:
Beste Annemieke,
Die kaart waar Lieve en Paul-Otto het over hebben, heb ik niet voor mij. Dus de kadasternummers zeggen mij niets. Dat hoeft ook niet, want ik heb toch wel een paar opmerkingen.
Weesp heeft gedurende de 17e eeuw twee weeshuizen gekregen, beide aan de teg. Oudegracht en wel naast elkaar, tenminste wat het terrein ervan betrof. Er zijn namelijk voortdurend ruzies over een nette afscheiding en wie herstel ervan moet betalen. Het Burgerweeshuis is van 1610/1611 en is nooit vervangen (als weeshuis). Het verrees aan de Oude Gracht op het terrein van het Oude Convent, omdat de zusters van dat klooster hun goederen voor de wezen hadden bestemd. Achter het gebouw was de weeshuisplaats en die reikte tot de Grobbe. Aan de overkant van de Grobbe lag dus het Jonge Convent met een kapel inderdaad (nu nog een muur van te zien).
Het Burgerweeshuis was in 1819 voor het aantal wezen te groot geworden en dus te duur, zodat de stad besloot het weeshuisgebouw en alle woningen, die het weeshuis exploiteerde maar te verkopen. De Burgerwezen waren al sinds 1811 bij particulieren ondergebracht – het waren er toen maar vier – omdat dat goedkoper was dan in zo’n groot leeg gebouw. Vervolgens kwam er een militair hospitaal in (we zitten in de Franse Tijd) en daarna in 1815 een diakonale spinschool. Eind 1818 was die failliet en in 1919 besloten de regenten van het Burgerweeshuis de hele boel te verkopen. De Burgerwezen bleven uitbesteed. Het weeshuis werd verkocht aan de stoomwasserij Papegaaij en Comp., die het in 1850 verkocht aan Van Houten. De prent met daarop de eerste Van Houtenfabriek is dus een wat ‘aangepaste’ weergave van het Burgerweeshuis. Niet gebouwd dus in 1699, maar misschien verbouwd. Het door Paul-Otto gevonden prentje van het Grote Plein geeft een aantal van drie naast elkaar staande panden te zien, die in de 18e eeuw verbouwd of gebouwd zijn met de bedoeling daar huur uit te halen. Er is toen van twee huizen drie gemaakt. In die panden was nooit een weeshuis. Ze staan wel op het terrein van het Burgerweeshuis.
Ernaast, maar meer naar het zuiden, eveneens aan de Oude Gracht, stond dus het Armenweeshuis. Dat was een groot vroeg 17e eeuws burgemeestershuis. Het werd in 1670 door de armeweezen betrokken. De achtertuin van het Burgerweeshuis liep oorspronkelijk achter het terrein van het Armeweeshuis langs, maar een kleine 20 jaar later vond de stadsregering het goed, dat het weeshuis de achter het armeweeshuis liggende grond aan het AW verkocht, zodat er een nette schutting kon worden gezet. Om financiële redenen werd in 1790 het Armenweeshuisgebouw verlaten. De besturen van Armeweeshuis en Gasthuis werden samengevoegd. De ‘onechte’ armenwezen gingen naar het Gasthuis en de armenwezen van nette afkomst mochten in het Burgerweeshuis wonen (maar wel met hun eigen gestichtskleding aan). In 1811, toen het Burgerweeshuis verlaten werd, werden deze armenwezen naar het Gasthuis overgebracht. In het vm. Armeweeshuis kwam een kazerne. Na de Franse Tijd kwam er de stadswerkplaats in en in 1834 bovendien de Stadsburgerschool. Een afbeelding van het Armenweeshuis staat in mijn boek over de armenzorg in Weesp, p.99. In de jaren ’70 van de 19e eeuw werd het toen nogal vervallen gebouw vervangen door een nieuw. Dit pand kwam vrij nadat de stad de openbare lagere scholen had gefuseerd en werd betrokken door een fabriek, de Wetri. Eind vorige eeuw is deze fabriek afgebroken en werd het woningencomplex Het Oude Convent gebouwd.
Je ziet, een heel verhaal ,maar ik moest wel reageren op Paul-Otto.
Wat betreft de term ‘Achter de Grobbe’, die moet je heel ruim zien. Je moet niet alleen van de Grobbe uitgaan, maar ook van de steegjes daartussen naar de Middenstraat toe (maar niet van de Middenstraat). Het gaat dan om het gebied tussen Schoolsteeg en teg. Nieuwstraat nr. 71 en de steegjes daartussen ’t Nauwe Steegje en de St. Anthoniestraat. Vooral in dat gebied waren een heel aantal binnenboeren, maar er waren ook eenvoudige woningen, zeker in de steegjes. De Kapelsteeg sluit ik uit, want met het ‘weeshuis’ is zeker het terrein van het Burgerweeshuis bedoeld, dus ‘over de Grobbe’ achter het teg, Oude convent is te ver naar het zuiden.
Ik denk dat Paul-Otto er niet ver naast zit als het om één van de eerste huisjes van de Verlengde Nieuwstraat gaat. in de buurt van de Schoolsteeg.
Nog even voor Paul-Otto. Ons eerste stadhuis stond aan de Hoogstraat (1408). Het tweede is dat stadhuis op de 18e eeuwse prent. Het Gasthuis, dat oorspronkelijk op dit punt lag, was toen (1623) naar achteren geschoven en toen Husly zijn stadhuis bouwde ging er weer een stuk van het Gasthuis af.
Toen Weesp in 1355 stadsrechten kreeg was het omringd door de Vecht , het Smal Weep en een wal waarachter de Oude Gracht. Midden door de stad liep een weg, de Ghoenwech, waaraan de kerk lag. De Grobbe is pas eind jaren ’90 van de 15e eeuw gegraven. De Stadsgracht was dus niet de Grobbe, maar de Oude Gracht.
De gevelsteen van Karel V is afkomstig uit de muur van de Sluis, in de 20e eeuw overgebracht.
Literatuur over een en ander in Hans van Koolbergen, Enige aspecten van de middeleeuwse geschiedenis van Weesp, Amsterdam 1980, Armenzorg in Weesp (2006) en Geschiedenis van Weesp tot 1850 (1990) van mij dus.
Sorry dat ik de zaak van Christiaan waarschijnlijk niet veel verder heb gebracht, maar wel die van de topografie van Weesp ?? Hoop ik. Groetjes, ook aan mijn mede-onderzoekers
Aukje Zondergeld