Werd zijn 23-jarige dienst betaald?
Al lange tijd probeer ik een antwoord te vinden op de vraag of Christiaan in Nederland tot slaafgemaakte was. Eerst maar even over mijn woordkeuze, ik kies zeer bewust voor “tot slaafgemaakt“. In allereerst was hij een mens en voor mij voelt het vaak dat door het woord “slaaf” vergeten wordt dat het over mensen gaat. Mensen die tot “slaaf” worden gemaakt door andere mensen.
Christiaan zijn leven is in verschillende delen op te knippen:
±1743 – ±1747 Aan de Kust van Guinee
±1748 – ±1765 Vermoedelijk aan het Stadhouderlijk Hof
1765 – 1788 Bij familie d’Arrest
1788 – 1825 Onafhankelijk
Er is geen twijfel mogelijk dat hij het slachtoffer was van de handel in mensen, de slavenhandel. Antje schrijft
“Vader als Kind Zijnde door de Guinneesche is gestolen”
Omdat ik nog te weinig weet over de periode tussen 1748 en 1765 wil ik die nog even overslaan. Daar kom ik in de toekomst absoluut nog op terug.
In 1765 komt Christiaan in Weesp terecht bij Abraham d’Arrest, burgemeester van Weesp en lid van een aanzienlijke familie.
De afgelopen maanden denk ik veel na over in wat voor status Christiaan bij hem was. Een antwoord heb ik nog niet maar ik wil graag mijn gedachten hierover delen. Ik ben heel benieuwd wat anderen daarover denken en schroom niet om te reageren.
Zelf schrijft Christiaan:
“Dat de Suppliant ter beloning van een 23 Jarige dienst bij den Heere Burgemeester D’Arrest te Weesp voornoemd”
Was die 23-jarige dienst betaald?
Steeds vaker twijfel ik hierover en ik heb daar verschillende redenen voor.
Een week voor zijn huwelijk met Kaatje krijgt hij het ambt Turfdrager. Dat zal hem ongeveer fl 50,- per jaar opgeleverd hebben.
Kreeg hij dat omdat hij een echtgenote krijgt die hij moet onderhouden en kon dat niet van zijn loon? Of had hij geen loon en alleen kost en inwoning en daarom extra inkomsten nodig?
Het volgende wat ik opvallend vind, is de eerste keer wanneer hij uitbetaald wordt als Pluimgraaf, ook een stadsbaan.
Het staat op de pagina gedateerd 12 juli 1781 en Christiaan verscheen op 15 augustus om zijn loon van 12 guldens en10 stuivers, in ontvangst te nemen.
Hoe zag zijn leven eruit op die dag?
Tussen 12 juli en 15 augustus was zijn tweede kind geboren, een dochter genoemd naar hem. Christina van der Vegt werd 29 juli gedoopt.
Is dit toeval? Of kreeg hij van de burgemeester, degene die hij diende, een stadsbaantje erbij om zijn kinderen ook te kunnen onderhouden? Was zijn loon bij d’Arrest niet voldoende of ontving hij geen loon?
Begrijp je waarom ik steeds meer twijfel heb of hij geld kreeg voor het 23-jarig dienstverband?
In Antje haar brief staat nog een zin die ik de laatste tijd anders ben gaan lezen.
“toenmaals Burgemeester der Stad Weesp is present gemaakt, die hem voor eenen Anthikiteit heeft aangenomen, [……] voornoemden Burgemeester de Ritt als eigen groot gebracht, geleerd en onderhouden.”
Antje kon zelf niet schrijven en familie d’Arrest was uitgestorven toen zij werd geboren, vandaar dat de schrijfster waarschijnlijk de naam verkeerd geschreven heeft. Wat Antje laat opschrijven is het verhaal zoals zij dat gehoord heeft van haar vader.
Eerst vond ik het mooi klinken maar nu lees ik het ook anders….
Hij werd onderhouden klinkt niet als dat hij bij hen in dienst was en betaald werd voor zijn diensten.
Het niet krijgen van een inkomen zou ook verklaren waarom Christiaan zo enorm boos werd toen hem, de door Magdalena d’Arrest beloofde fl 300,-, niet werd uitbetaald.
“verklaring trv de hoofdofficier, 9 april 1777.
Compareren Pieter Guichet, Jan David Balhuijsen, Hendrik Kaase en David Nimmerdor.
De eerste getuige verklaart dat hij op maandag 7 maart, ’s middags tussen 4 en 5 uur, voor het comptoir van Pieter Couderc en Zoon in de Weesperkerkstraat werd aangesproken door de neger Presto, die als bediende werkzaam is bij burgemeester d’Arrest te Weesp. Presto zei hem dat wijlen Magdalena d’Arrest hem mondeling een legaat van 300 gulden had beloofd en eiste zijn geld. Toen hem dit geweigerd werd, dreigde hij dat er bloed zou vloeien.
Het verhaal wordt bevestigd door de overige comparanten (Balhuijsen en Nimmerdor waren in het comptoir, Kaase woont aan de overkant van de straat).”
De hele akte is HIER te lezen.
Christiaan die toen nog Presto heette was echt heel kwaad… maar als hij inderdaad niet betaald werd bij d’Arrest en alleen kost en inwoning kreeg. Die fl 300,- was genoeg om twee jaar van te leven, gaf hem vrijheid.
Zou hij Kaatje al gekend hebben? Om te trouwen moest hij gedoopt zijn en dat vond zes maanden na deze woede-uitbarsting plaats..
In deze akte wordt hij “bediende werkzaam is bij burgemeester d’Arrest” genoemd. In een akte uit 1776 wordt hij “Door de swarte knegt van der zelven Heer D’Arrest” genoemd. Het lijkt erop dat buitenstaanders Christiaan als bediende/knecht van d’Arrest zagen, iemand die voor hem werkte.
Echter in 1770 staat er in een akte “de swarte jonge, welke woont ten huijze van vrouwe de weduwe Willem Couderq” (weduwe Willem Couderc is Magdalena d’Arrest) hier staat geen functie bij. Na haar overlijden verwachtte Christiaan wel dat hij geld zou krijgen, “dat hij Presto gehoord had dat de demestique van mevrouw Couderc ieder een legaat van drie honderd guldens had gehad hadden en of hij dit ook konde krijgen” Hij vond zichzelf dus een huisbediende van haar.
Als Christiaan die 23 jaar niet uitbetaald is, kan ik dan zeggen dat hij in slavernij leefde? Dit is iets wat mij enorm bezighoud.
In Wikipedia staat over slavernij:
“Slavernij is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander of als zodanig wordt behandeld“.
Zeer regelmatig lees ik dat er in de Republiek, op Nederlands grondgebied in Europa, slavernij niet was toegestaan sinds de
16/17e eeuw. Ik ben naarstig op zoek geweest naar die bron maar heb die nog niet kunnen vinden, alleen verwijzingen naar andere bronnen. Ik heb de vraag maar op twitter gesteld.
Misschien was er een tussenvorm, kan je het niet slavernij noemen, was hij niet tot slaafgemaakte, Christiaan kon niet verkocht worden…. maar was hij wel zeer afhankelijk. Ik ben op zoek naar een nieuw woord, een woord dat mensen in zijn situatie beschrijft.
Tijdens lezingen krijg ik regelmatig de vraag of het te vergelijken zou kunnen zijn met horigheid. In mijn ogen is dat niet zo, Hij had niemand om op terug te vallen, anders dan in horigheid waar de gezinsverbanden niet uit elkaar werden gehaald.
Het feit dat hij is weggerukt (gestolen) uit zijn familieverband, zijn cultuur, taal en land zie ik bij zijn slachtoffer zijn van de slavenhandel. Mij gaat het er nu om de vraag welke status hij had bij d’Arrest, of hij gelijk als alle andere bedienden behandeld werd.
Als je Antjes woorden leest, klinkt er een bepaalde loyaliteit uit die haar vader voor d’Arrest had, hij was “eigen groot gebracht, geleerd en onderhouden”. Maar dat zijn de woorden van een vader aan zijn dochter.
In 1788 werd Christiaan onafhankelijk van d’Arrest, kreeg er de baan als lantaarnopsteker bij en datzelfde jaar moest hij zich op Kerstavond al melden bij de Diaconie voor ondersteuning.
Wanneer Abraham d’Arrest jr overlijdt in 1791 (vijf jaar na zijn vader Abraham sr) staan er personeelsleden in het testament vermeld maar niet degene die hem 23 jaar gediend heeft….
Begrijp je waarom ik mij steeds meer afvraag wat Christian zijn status was in Huize d’Arrest?…… Zou hij door hen betaald zijn voor zijn diensten?
Het eerste wat in mij opkwam na lezen van je interessante verhaal met je vraag in mijn achterhoofd is, afhankelijke, hij was misschien geen slaaf maar wel afhankelijk van iemand, niet zijn werk gever want dan zou hij betaald zijn, net zoals je de term onafhankelijke hebt kun je hem misschien afhankelijke noemen.
Succes met je zoektocht, ik volg je op de voet
Hartelijke groetjes
Je weet hoe ik erover denk, hè? Het feit dat hij niet geketend en gebrandmerkt was verandert niets aan het feit dat dit ook slavernij was. Een donkere knecht was een statussymbool en ik denk ook niet dat er destijds ook maar iemand naar taalde of Christiaan betaald werd of niet.Hij was een noviteit, een outsider. Ik denk daarom dat hij idd geen salaris kreeg, maar kost en inwoning en dat dat heel wat was. Op die manier dacht men eerbaar te handelen.Desalniettemin hoop ik dat je toch iets vindt waaruit blijkt dat het wel zo was, hoor.
Ja, ik weet hoe je erover denkt 🙂
Ik probeer het grijze gebied van slavernij en vrij wat scherper te krijgen. Ook wat juridisch de waarheid was en wat er toeluikend werd toegestaan. Voor mij heeft dit meer onderzoek nodig. Ook of er witte mensen in dezelfde situatie waren, bijvoorbeeld.
Dat d’Arrest Christiaan als statussymbool gezien kan hebben, zie ik de bronnen alleen nog terug in de brief van Antje en dat is “van horen zeggen” door Antje van haar vader:
“Dat den voornoemde Heer Burgemeester de Witt [sic] in Zijn leven de Eer had, van bij Z[ijne] D[oorluchtige] H[oogheid: den Heere Prins Willem de Vijfde van Oranje en Nassauw buitengemeen in achting en bekend te zijn, en zelfs verscheiden malen aan het Hoff wierd genodigd, en des Suppliantes Vader insgelijks de hooge Eer genoot van uit hoofden Zijner vreemdelingschap en aardigheid meestal mede tegenwoordig te zijn,”
Zijn situatie lijkt meer op de “indentured servants” die je in kolonieen veel vindt. Dat zijn mensen die zich verbonden hebben aan een baas om te werken in ruil voor kost en inwoning of overtocht. Een groot verschil is echter dat zij vaak zelf dat contract afsloten, hoewel er ook genoeg gevallen zijn waarbij mensen werden gedwongen of waarbij anderen voor hen het contract afsloten. Vaak waren die contracten voor een vaste periode, bijvoorbeeld zes of twaalf jaar, of in het geval van kinderen tot hun meerderjarigheid.
Horigheid is het zeker niet, dat was een stelsel met zowel rechten als plichten en hangt samen met het recht om een boerderij te mogen gebruiken. Ook was horigheid een erfelijke status en zou hij niet met een vrije vrouw hebben mogen trouwen zonder toestemming van zijn heer, en zou hij daarvoor compensatie betaald moeten hebben. Kinderen kregen de status van de moeder, dus huwelijk met een vrije vrouw betekende een einde van de horige lijn voor de hofheer.
Is er ooit onderzoek gepubliceerd over wat gebruikelijk was in die periode in een dergelijk milieu?
Ik besef me nu dat ik niet meer zeker weet wat mijn moeder rond 1948, toen ze 13 was en bij een andere boerderij ging wonen, kreeg. In mijn herinnering was het kost en inwoning en een zakcent, die ze aan haar ouders moest geven.
Ja dat onderzoek is er wel: Donald Haks ‘Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw(1985)’ Een belangrijke studie die het mogelijk maakt Christiaan als huisbediende in de 18e eeuwse sociale context te plaatsen.
Dank je, ik vond: http://www.dbnl.org/tekst/haks001huwe01_01/haks001huwe01_01.pdf
Wat betreft Christiaans status onder burgemeester D’Arrest. Horigheid is een begrip dat verband houdt met aan de grond gebonden boeren, dus dat lijkt me niet zo gepast. Ik zou het knechtschap noemen. Ik denk dat je Christiaans positie als knecht bij D’Arrest niet zozeer moet zien tegen de achtergrond van zijn slavenverleden, maar in de context van knechten en bedienden in de Republiek. Het was heel gebruikelijk dat een aanzienlijk persoon bij overlijden bedragen van vaak enkele honderden guldens schonk aan oude, trouwe personeelsleden. Zo ook, als zo’n aanzienlijk persoon als bestuurder baantjes te vergeven had, het aanstellen van dergelijke protege’s in kleine ambten.
Christiaan had de pech dat Willem de Arrest de schenking van 300 euro alleen mondelijng had toegezegd, en niet, zoals gebruikelijk in dit soort gevallen, in het testament. De erfgenamen waren dus tot niets verplicht.
Dat Christiaan ooit slaaf was geweest deed voor zijn positie bij D’Arrest niet zoveel terzake denk ik. Het heeft meer zin het te bekijken in het licht van de normale sociale verhoudingen van die tijd. Juridisch was Christiaan een vrij man en kon hij zijn arbeidsovereenkomst met D’Arrest op ieder moment opzeggen en vertrekken. Uit onderzoek weten we dat bedienden in Amsterdam vaak van werkgever wisselden, maar er was ook huispersoneel dat langdurig aan een werkgever verbonden bleef, en een vast onderdeel werd van het huishouden. Zo iemand kreeg kost, inwoning en een vaak bescheiden salaris, maar bovendien verschafte het dienstverband een sociale positie, bestaanszekerheid, en bescherming door een machtige familie. Als Afrikaan in Holland zal Christiaan die protectie te meer hebben kunnen waarderen, maar voor blanke bedienden was het in principe niet anders. Het was voor mensen zonder geld en familienetwerk een onzeker bestaan met grote risico’s in die tijd
Zo iemand verkeerde dus wel in een afhankelijkheidsrelatie tot de patroon, maar formeel was hij of zij gewoon een werknemer. Ongetwijfeld kreeg hij dan ook betaald. Christiaan was, lees ik door D’Arrest opgeleid en gevormd. Dat suggereert een hechte, paternalistische band. Christiaan ontleende bovendien zijn sociale status aan de relatie met zijn patroon en werkgever. Hij kon wel weg gaan, maar wie zou hem een beter leven bieden?
Dank voor alle reacties en meedenken!
Naar dat onderzoek van anderen bedienden was ik juist op zoek om te kunnen vergelijken. Het verschil is wel dat Christiaan als present gegeven is.
Is er ook onderzoek gedaan naar de weggelopen bedienden die via krantenadvertenties gezocht worden? Pedro Minguel, zwarte jongen, vrijgeborene, 15 jaar liep weg van Hendrik Justus van Oldenbarneveld gen Witte Tullingh in august 1777. bron: ‘s-Gravenhaagse courant 15-08-1777.