Wilhelmina Balk
Voor ik aan dit onderzoek begon, dacht ik dat Christiaan een hele hoge uitzondering was en dat iedereen misschien wel een hoofd nog een keer omdraaide wanneer ze hem gepasseerd waren. De afgelopen jaren heb ik geleerd dat er in ieder geval in Weesp meer mensen waren met een Afrikaanse achtergrond. Abraham Johannes bijvoorbeeld of de man die Amsterdam werd genoemd. Over hen gaat ook de expositie “Uit de Schaduw” in Weesp.

1 Febr. O jee, daar heb ik mijn oorring verlooren. Wagt dan moeten wij eens zoeken Mejuffrouw Willemina Balk, afkomstig uit Berbice en sinds eind 1805 leerling van Christiaan Andriessen, heeft haar oorring verloren. Omstanders, vermoedelijk Christiaan met zijn twee zusters, helpen met zoeken. Dit straattafereel speelt zich af op de Magere Brug. Coll. Archief Amsterdam.
In Weesp kwam ook Wilhelmina Balk, dochter van een Nederlandse plantagehouder en een lokale bewoonster van Berbice. Zij was geboren in 1787, hetzelfde jaar als Christiaan en Kaatje hun zoon Teunis. Wilhelmina was naar Nederland gestuurd en had twee voogden gekregen, Ambrosius Johannes Pool en Dirk Westrik van Westrik & Pool. Beiden kan ik heel eenvoudig ook linken aan Christiaan zijn leven.
Ambrosius Johannes Pool is de schoonzoon van Pieter Guichet, de erfgenaam van Magdalena d’Arrest
en degene bij wie Christiaan voor de deur ruzie heeft staan maken over fl 300,-.
Haar naam is Angenisa van Marken en over haar broer Cornelis Nicolaaszn heb ik regelmatig geschreven. Cornelis van Marken is de burgemeester van Weesp die met zijn collega Abraham D’Arrest vocht in de kerk van Weesp tijdens de begrafenis van Magdelena d’Arrest waar Christiaan ook bij aanwezig was. (Bruno van Marken, broer van Cornelis en Angenisa overleed in okt 1756 op de Kust van Guinee.)
De erfenis van Magdelena ging door gekonkel van Cornelis van Marken naar de verloofde van zijn dochter en dus nichtje van Dirk Westrik.
“De Amsterdamse firma Westrik &Pool had belangen in Essendam en Sans Souci,Maria Germania, Middelburgs Welvaren,Schepmoed,Zandvoort en Bellevue.”
Uit: “Lijst van eigenaren van plantages, en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo, 1818-1819“. door Paul Koulen.
Het is wel wrang dat de erfenis van Magdalena d’Arrest, die eigenlijk eerst voor haar broer Abraham bestemd was, terecht is gekomen bij een firma met belangen in plantages….
Ze werd regelmatig getekend door Christiaan Andriessen bij wie ze tekenles had in Weesp. Er wordt gefluisterd dat hij wel een oogje op haar had.
Wilhelmina huwde 29 december 1807 met Justus Gerardus Swaving. Ook hij had een uitgebreide familie in Weesp. Een aantal heb ik in kaart gebracht. De uitgebreide stamboom kunt u HIER zien. Ook in Berbice woonden de familie Swaving en hadden daar plantages.
Christiaan Swaving was tegelijkertijd met Abraham d’Arrest sr. burgemeester van Weesp.
Expres heb ik ook Abraham Coenraad Swaving toegevoegd aan dit overzicht. Hij werd een jaar voor Abraham d’Arrest jr. geboren in Weesp. Ik denk dat de beide heren Abraham goede vrienden waren en daar heb ik een reden voor. Toen Abraham d’Arrest jr de eerste steen legde voor het stadhuis van Weesp zijn er Bouwzangen gedrukt met teksten van een aantal mensen.
Eén van de teksten, drie bladzijden lang, is gedicht door A.C. Swaving. Het geheel is HIER te lezen.“Laat ik, myn Halsvriend! thans, in onze teed’re jaaren,
Door Vriendschap ’t zaam verknocht”
Dat klinkt toch als een goede vriendschap?
Van Abraham Coenraad is trouwens in het Rijksmuseum zijn lidmaatschap van het Genootschap Democriet te bekijken.
Regelmatig heb ik al geschreven over de instrumenten in Huize d’Arrest, dit was blijkbaar ook een gemeenschappelijke hobby van de vrienden.
De broer van Abraham Coenraad is Jan Justus Swaving en hij was in Berbice plantage eigenaar.
Nu weer terug naar Justus Gerardus Swaving en zijn bruid Wilhelmina Balk en naar Christiaan en zijn kinderen. Zouden zij de hoofden nog hebben laten draaien wanneer zij passeerden? Hoe zou er naar hen gekeken zijn? Zouden ze elkaar ooit gezien hebben? Over het leven van Justus Swaving is een mooi boek verschenen: Justus Swavings wondere bestaan, geschreven door Salvador Bloemgarten.
In het boek lees ik hoe Justus reageert op discriminatie in Philadelphia wanneer ze onderweg zijn naar Berbice:
Mijn goede vrouw, die even zoo min als een van ons allen had kunnen vermoeden, dat haar kleur hier in zulk een hooge minachting stond” . Het lijkt wel duidelijk dat Justus Swaving dit gedrag dus niet gewend was.
Deze zin geeft mij een beetje hoop dat Christiaan en zijn kinderen in Weesp en omgeving niet zo geconfronteerd zijn geweest met deze minachting. Hoe Justus reageerde toen hij en Wilhelmina een plantage erfden, is te lezen in het boek.
Monitoort u dit nog?
Interessant. Ik doe onderzoek naar de NL lithograaf Poortermans die van 1833 tot zijn dood in 1870 in Zuid-Afrika woonde en werkte. Van 1810-1815 was hij in Berbice en heeft Justus Swaving ontmoet; dat was aanleiding voor een decennia lang dispuut (zie boek Bloemgarten dat u ook noemt). Poortermans heeft hier in 1827 ook zelf over geschreven (te vinden via Google Books of dbnl; ik heb eventueel een exemplaar).
Maar heb verder nog weinig kunnen vinden over Poortermans in Berbice.
Heeft u mogelijk suggesties waar ik wat zou kunnen vinden?
mvg
Hin Oey
Delft
Jazeker, monitor ik dit. 🙂
Ik zie uw reactie op het stamboomforum, daar is o.a. Paul Koulen actief. Hij doet onderzoek in Berbice en kan u misschien wel helpen.
Succes!
Annemieke