Woorden van Christiaan
Dit blog staat vol met woorden van mij maar ik ben niet de hoofdpersoon. Soms wil ik Christiaan zijn woorden laten horen om weer even te laten weten om wie het gaat. Zinnen uit de brieven die we van hem hebben. De brieven zijn geschreven in 1815, 1816, 1817 en 1821. Hij was toen tussen de 72 en 78 jaar oud. De zinnen staan willekeurig door elkaar om er geen verhaaltje van te maken.
Ik weet welke zin mij het meest raakt, ben benieuwd welke woorden jou raken.
“Geeft met de diepsten eerbied te kennen Christiaan van der Vegt, geboren op de kust Guinea, oud zijnde circa 74 Jaren, woonende te Weesp.”
“Dat de Suppliant, ofschoon met een zwart vel bedekt, echter een hart omdraagt, dat even warm is van liefde voor en getrouwheid aan het Koninklijk Huis en den onschatbaren perzoon van Uwe Majesteits”
“op de hoge order van Haare Koninklijke Hoogheid het on ontbeerlijk onderwijs heeft genoten tot toedoening van het Christendom, aan welk voorrecht de Suppleant zich steeds met schuldige dankbaarheid herinnerd”
“Zoo hij vermeend met een klein verschil slegts van eenige dagen .. ook de waarheid conform is, dan dat hij Suppliant sustineerd van gen bediening zedert den 12 augustus 1811 tot den 28 october 1813, zijnde twee jaren en elf weken pro rato van f 52,- s Jaars, nog te vorderen te hebben. Een honderd vijftien Guldens, uitmakende met een voor schot van drie Guldens, negentien stuivers de voorschreve somma van Een honderd achtien Guldens en negentien Stuivers.”
“dat hij in latere Jaren het groote voorrecht heeft genoten uwe Majesteits doorluchtige Heer Vader met het Hoogen geselschap, op de Jagt te vergezellen.”
“hij gaarne in enig emploi, waar het ook zoude mogen wezen, te worden geplaatst en de hem van de Stad Weesp nog competeerende gelden te ontfangen.”
“Dat de Suppliant ter beloning van een 23 Jarige dienst bij den Heere Burgemeester D’Arrest te Weesp voornoemd, is begunstigd met de bedieningen van Pluimgraaf, Lantaarn aansteker en zakkedrager aldaar,”
“het gemis van gemelde bedieningen als van twee zijner Zoonen (welke de Eer genieten onder de Vaandels van uwe Majesteit te dienen) zich in armoede ziet gedompeld”
“Dat aan hem suppliant naar Uwer Majesteit gunstige dispositie op zijn vorig request, door Heeren Burgemeesteren is geïnformeerd er thans geene bediening vacant waartoe hij suppliant uit hoofde zijner gevorderde Jaren in staat is.”
“Dat de Suppliant uit eerbief voor zijne Stedelijke Overheid, zich zal onthouden hier omtrent en te aanzien
der handelwijze in het generaal met hem gehouden eenige reflectien, hoe veele er ook anders waren te maken“
“Eindelijk dat hem Suppliant, [doorgehaald: naar Uwer Majesteits gunstige dispositie] thans geene middelen overig zijnde tot subsistentie voor zijn ongelukkig en verarmd Huisgezin, hij gaarne in enig emploi, waar het ook zoude mogen wezen, te worden geplaatst en de hem van de Stad Weesp nog competeerende gelden te ontfangen.”
“Hij toch had de eerreeds Uwer Majesteits Tante, Hare Doorluchtige Hoogheid, Mevrouwe de Proncesse Carolina van Oranje Nasfau, en mede wijlen Zijne Doorluchtige Hoogheid, den
welbeminden Prins Erfstadhouder, Uwer Majesteits vader, zijn Suppliants weldoener G[oed] G[unstig] als domestiek tedienen, en de edele trits der Vorstelijke lievelingen en alzo ook Uwe Majesteit, zijnen thans dierbaren Koning op de armen te dragen.”
“ik heb alles verlooren zinds den Jaar van vijfennegentig en ben nu reeds drieënveertig Jaaren behept geweest aan Zware Breuk het welk mij mijn ambacht belet en ik heb niet de minste bestaan om van te Kunnen leven”
“Stervende de hand des Almagt zal kunnen zegenen, die hem naar dit goede land heeft overgebragt, alwaar Menschen liefde op den Troon gezeteld is.”

Hendrick Goltzius (Netherlandish, Mühlbracht 1558–1617 Haarlem)
Detail Adoration of the Magi, n.d. Netherlandish,
The Metropolitan Museum of Art, New York, The Elisha Whittelsey Collection, The Elisha Whittelsey Fund, 1951 (51.501.161)
De tweede zin: ik mag er wel zwart uit zien maar ben wel een goed mens. Wat triest om je te moeten ‘verdedigen’ dat je een mens bent en vol liefde zit. Wat zal hij trots zijn op jou dat je hem als mens nu aan ‘de hele wereld’ laat zien!
Die zin raakt mij ook elke keer weer. Ik krijg er ook veel vragen bij… sinds wanneer dacht hij zo…
Ik ben zo trots op hem, dat hij zich altijd staande heeft gehouden, ondanks alles.
Beetje tegendraads wellicht:
1) “Geeft met de diepsten eerbied te kennen Christiaan van der Vegt, geboren op de kust Guinea, oud zijnde circa 74 Jaren, woonende te Weesp.”
2) “Stervende de hand des Almagt zal kunnen zegenen, die hem naar dit goede land heeft overgebragt, alwaar Menschen liefde op den Troon gezeteld is.”
Beide zinnen plaatsen Christiaan in een discours dat wij ook anno 2016 nog kennen. De eerste zin laat zien hoe geïntegreerd deze “vreemdeling” is in de Nederlandse samenleving. Dit kan in zijn tijd de openingszin zijn van elk verzoekschrift, qua taalgebruik, karakter en sociale context. De tweede idem dito, met de eeuwige dankbaarheid die de “migrant” verwoordt voor de zegeningen die zijn nieuwe vaderland hem gebracht heeft (en waarvan dat vaderland vindt dat dat ook echt zo is).
Deze openingszin heb ik gekozen omdat er staat “circa 74 Jaren”
Ook vraag ik mij af in hoeverre hij zich thuis voelde, laat staan in hoeverre anderen hem zich thuis lieten voelen. Wat mij opvalt in de tweede zin is “overgebragt” ik weet nog niet wat ik daarbij moet denken.
Zo bijzonder dat je al deze uitspraken hebt gevonden !